Studieverloop - Twee onderzoeksgroepen

Verloop studie

Als (potentiele) deelnemer van deze klinische studie ben je gediagnosticeerd met de ziekte van Crohn en heb je onlangs een ingreep ondergaan waarbij de overgang van dunne naar dikke darm werd verwijderd. Deze ingreep noemen we een ileocolische resectie. Zoals je weet is deze heelkundige ingreep geen definitieve oplossing voor de ziekte van Crohn. In vele gevallen zien we immers na enkele maanden opnieuw endoscopische letsels ontstaan ter hoogte van de nieuwe verbinding tussen de dunne en de dikke darm. In functie van de ernst van deze endoscopische letsels, kunnen deze op termijn aanleiding geven tot nieuwe klachten en verwikkelingen waarvoor soms een nieuwe ingreep noodzakelijk is. Op dit moment is het niet duidelijk welke benadering we best hanteren om te vermijden dat de patiënt na zo'n ingreep terug Crohn klachten ontwikkelt. Starten we na de ingreep best bij iedereen meteen een behandeling met een biologische therapie, of kunnen we wachten tot een eerste endoscopische herevaluatie en enkel een biologische therapie opstarten bij die patiënten met duidelijk endoscopisch ziekte recidief (herval met endoscopische letsels)? Beide mogelijkheden worden reeds in de klinische praktijk toegepast, maar het is nog steeds niet duidelijk welke benadering het beste is, zowel qua klinisch resultaat, mogelijke nevenwerkingen, kwaliteit van leven en kosten voor de maatschappij. 

Wij voeren deze klinische studie uit om deze twee benaderingen na een ileocolische resectie met elkaar te vergelijken en om te besluiten welke de voorkeur zou moeten krijgen in de dagdagelijkse klinische praktijk. Concreet wil dit zeggen dat je na je operatie ofwel onmiddellijk start met biologische therapie, ofwel enkel zal starten met biologische therapie wanneer er duidelijk endoscopisch ziekterecidief ontdekt wordt tijdens een coloscopie die standaard ingepland wordt zo'n zes maanden na de ingreep. Je zal in beide gevallen tweemaal een coloscopie ondergaan om na te gaan of er zich letsels gevormd hebben (één na zes maanden en één na achttien maanden).

Het type van biologische therapie - adalimumab, infliximab, ustekinumab, vedolizumab of risankizumab - wordt beslist door jou en je behandelende arts bij aanvang van de studie. Als je in de onderzoeksgroep terecht komt waarbij het ontstaan van endoscopisch ziekte recidief de aanleiding is om met biologische therapie te starten, zal de gekozen therapie pas op dat ogenblik opgestart worden. De toediening van de biologische therapie is afhankelijk van de gekozen medicatie en zal via een onderhuidse injectie (subcutaan) of via een intraveneus infuus worden toegediend. De dosis en frequentie van toediening van de biologische therapie volgt een standaard schema dat de arts met jou zal overlopen. Als het noodzakelijk blijkt, wordt de biologische therapie geoptimaliseerd op maat van jouw noden tijdens de studie.

De deelnemers worden willekeurig verdeeld over twee onderzoeksgroepen die met elkaar worden vergeleken. Elke deelnemer heeft evenveel kans om in de ene of in de andere onderzoeksgroep terecht te komen, maar kan niet zelf kiezen in welke groep hij/zij terechtkomt. Deze studie wordt uitgevoerd in 23 Belgische ziekenhuizen en er zullen ongeveer 350 deelnemers worden betrokken. De studie start gedurende het eerste 1,5 jaar met zeven standaard studievisites eventueel aangevuld met extra visites wanneer dit nodig blijkt. Nadien is er een standaard opvolging door je arts gedurende minstens drie jaar met een studievisite per jaar.

Studie visites

Legende

X = Studie specifiek, gratis voor deelnemer.

X = Standaardzorg, deelnemer betaalt zelf.

() = Optioneel

Extra visite (optioneel) = Dit is een extra visite die zal worden ingepland bij eventuele ernstige bijwerkingen of bij klinische symptomen.

Geïnformeerde toestemming = De studie kan pas van start gaan wanneer "de geïnformeerde toestemming" is gelezen, begrepen en ondertekend door de deelnemer en de onderzoeksarts.

Inclusie- en exclusiecriteria = Dit zijn de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn door de deelnemer om te kunnen starten met de studie.

Randomisatie deelnemer = De deelnemers worden willekeurig verdeeld in een van de twee onderzoeksgroepen.

Klinisch onderzoek = Bij elke visite worden bloeddruk, hartslag, lichaamstemperatuur en lichaamsgewicht genoteerd. De lichaamslengte wordt enkel gemeten tijdens de eerste visite. Er gebeurt ook telkens een onderzoek van de buik en van eventuele afwijkingen op andere plaatsen. Latente tuberculose wordt nagegaan tijdens visite 1 of visite 4 afhankelijk van wanneer een biologische therapie wordt opgestart. Bij vaststelling van latente tuberculose zal deze eerst behandeld worden vooraleer er wordt gestart met biologische therapie.

Verzameling gegevens & vragenlijsten invullen = Allerlei gegevens zoals leeftijd, geslacht, medische voorgeschiedenis, klinische en chirurgische kenmerken en ziekte van Crohn gerelateerde symptomen worden verzameld. Ook zal je vragenlijsten invullen over ziekte activiteit, levenskwaliteit, werkproductiviteit en dagelijkse activiteit.

Noteren van (veranderingen in) Crohn gerelateerde medicatie = Mesalamine, lokale en systemische steroïden, thiopurines (azathioprine, mercaptopurine, thioguanine), methotrexaat, anti-TNF medicatie (adalimumab, certolizumab pegol, infliximab), ustekinumab, vedolizumab, risankizumab, antibiotica en probiotica.

Start of optimalisatie van biologische therapie = Wanneer je in groep 1 zit, start je met biologische therapie op visite 2 en kan, indien nodig, de therapie worden geoptimaliseerd vanaf visite 4. Wanneer je in groep 2 zit, kan je starten met biologische therapie bij aanwezigheid van endoscopische letsels op visite 4. De therapie kan nadien ook geoptimaliseerd worden zo dit nodig blijkt.

Bloedstalen = Standaard analyse van bloedstalen bij elke studievisite.

Stoelgangstalen = Vanaf visite 2 worden deze stalen gebruikt om het calprotectine gehalte in de stoelgang te meten. Voor het staal van visite 4 en 7, moet het staal al twee of drie dagen op voorhand afgenomen worden (dus voor het starten van de darmvoorbereiding die nodig is voor de coloscopie) en bewaard worden op kamertemperatuur.

Bijwerkingen nagaan = Ernstige bijwerkingen tijdens de studie worden genoteerd en behandeld.

Coloscopie = Tijdens studievisite 4 en 7 ondergaat de deelnemer een coloscopie om na te gaan of er nieuwe postoperatieve letsels zijn ontwikkeld (endoscopisch ziekte recidief). Er kan eventueel een derde coloscopie worden ingepland wanneer de behandelende arts dit nodig acht (visite 8). De endoscopische beelden van alle deelnemers worden gecodeerd doorgestuurd naar een externe expert om de endoscopische activiteitscore verder te verbeteren.

Extra serumstaal bij biologische therapie voor de PK-PD substudie (optioneel) = Indien je deelneemt aan de PK-PD substudie wordt een extra serumstaal genomen tijdens vier studievisites terwijl je behandeld wordt met biologische therapie. Er zal slechts op vier van de vijf aangeduide momenten een staal genomen worden.

Nota: De vier studievisites zonder coloscopie (visite 1, visite 2 in week 0, visite 3 in week 14, visite 5 in week 46 en visite 6 in week 62) duren maximaal een halve dag. De twee studievisites met coloscopie (visite 4 in week 30 en visite 7 in week 86) duren ongeveer een dag. Dit is allemaal vergelijkbaar met de visites in het ziekenhuis als je niet aan de studie zou deelnemen.

Indien je voldoet aan alle voorwaarden en besluit deel te nemen aan de studie, zal je de bovenvermelde testen en onderzoeken ondergaan. De behandelingen en onderzoeken die studie specifiek zijn, staan vetgedrukt aangeduid in het kader en zullen door de opdrachtgever worden betaald en zullen je dus niet worden aangerekend. De behandelingen en onderzoeken die behoren tot je standaardbehandeling zullen worden aangerekend aan jou of je mutualiteit (Belgische sociale zekerheid).